Missy, mijn echtgenote is niet één van de lelijkste vrouwen. Als we op straat lopen, trekt mijn dametje aardig wat bekijks, nu nog steeds. Ik was daar wel aan gewend, maar in de periode dat ze veel nadacht over die amateur hoererij begon ze zich ook nog wat anders te kleden. Kokerrokjes, diep uitgesneden bloesjes en wat al niet meer zij. Voordat we godverdomme de stad ingingen, stond vrouwlief eerst twee uur voor de spiegel!
Ik weet het nog goed, het was op een zaterdag, zo’n anderhalf jaar geleden. We kwamen net terug van de stad. Met rode konen plofte Missy op de bank. ‘Zo nu eerst een kopje thee, zet jij die even schatje?’, zei ze. Ik, al de hele dag verschrikkelijk nors, ontplofte bijna.
De maat was vol. ‘Nou moet je eens goed naar me luisteren’, schreeuwde ik. Ik was blij dat de al het huis uit waren. Nog nooit was ik zo boos geweest. Met open mond van verbazing keek vrouwlief me aan. ‘Alles wat jij doet, is me goed, maar sluit me niet uit van de heimelijke gedachten die in je spelen!’ Missy ontkende het eerst nog. Dat godgeklaagde gebagatelliseer van die wijven komt me nu nog de strot uit. ‘Schatje, je stelt je aan. Wat is er nou?’, antwoordde ze op een zeiktoontje.