Angela's martelgang duurde nu al drie maanden.
Sinds de nacht dat Frederick haar op heterdaad van overspel had betrapt met Martin en zijn jonge vriend, had ze geen rust meer gekend. Haar ware gevoelens, haar liefde voor Frederick waren voor haar evident geworden. Ze had zich met een schok en verbazing gerealiseerd hoe diep haar gevoelens waren.
Later had ze nog ervaren hoe pijnlijk de emotie van de liefde wel kan zijn.
In het begin borg ze het geheim van haar liefde schuchter in zich, als een tiener die haar eerste kalverliefde beleeft. Ze hield haar liefde voor zichzelf en stelde vast dat Frederick haar bepaalde vertrekken in het huis had toegewezen. Hij zette geen voet meer in de salon, de speelkamer of haar slaapkamer. Als ze binnenkwam in een kamer waar hij zich bevond, vertrok hij
zonder een woord te uiten. Spoedig begon ze zich te realiseren dat de vergiffenis waarop ze had gehoopt niet voor de eerste dagen zou zijn.
Ze vervulde vrouwelijke taken die ze voordien nooit had vervuld. Ze liet een versgebakken taartje achter op een plaats waar ze wist dat hij het zou vinden, als hij van kantoor thuiskwam. Ze maakte zelf zijn kamer schoon en haalde zijn geliefkoosde armstoel, die ze vroeger naar de zolder had verhuisd om hem door een moderner meubel te vervangen, terug naar de oude plaats.
Als hij zich dan al bewust was van de verandering dat bij haar had plaats gehad, liet hij het niet merken.
Zijn kille stilzwijgendheid hield stand.
Hoewel hij nooit een seksueel veeleisend man was geweest, wist ze dat hij haar minstens een keer per week 's nachts kwam opzoeken. Ze herinnerde zich hoe ze deze nachten had gevreesd, omdat ze wist dat ze hem niet met povere argumenten zou kunnen afwijzen. Ze herinnerde zich het allemaal en ze wenste dat hij nu terug in haar slaapkamer zou komen.
Ofwel was zijn geslachtsdrift opgedroogd, ofwel had hij iemand gevonden die hem kon bevredigen. Angela vreesde dat hij zijn Jamaicaanse van New York had laten overkomen. Ze wendde zich tot een detective en liet hem drie weken lang schaduwen. Het leverde niets op. Frederick ging zijn gewone weg alsof er tussen hen niets gebeurd was.
Ze was er zeker van dat hij zich bewust was van haar frustratie. Hij wist hoe vurig ze naar hem verlangde. Misschien, dacht ze, vond hij het een zoete wraak haar te negeren. Als hij haar vroeger had begeerd, was ze altijd ongenaakbaar geweest.
Nu de situatie andersom was, behandelde hij haar alsof ze niet meer dan een dienstmeisje in zijn huis was geweest.
Aan het einde van de derde maand begon ze weer aan Martin te denken. Ze droomde dat hij haar neukte, en in haar kut ramde als een loops beest, maar telkens opnieuw realiseerde ze zich dat de Martin van haar dromen Frederick was die de liefdessappen uit haar vagina had doen vloeien. Dan werd ze wakker, badend in de transpiratie en bracht dan de rest van de nacht door met huilen of door haar slaapkamer ijsberen, wensend dat Frederick's deur niet langer voor haar zou afgegrendeld zijn.
Ze begon te vrezen dat ze krankzinnig ging worden. Wat gaf Frederick om al haar pogingen om anders te worden? Wat gaf hij om haar liefde? Wellicht zou hij pas dan voldaan zijn als ze volslagen krankzinnig werd en in een gesticht opgesloten. Het was duidelijk dat hij helemaal niet meer het inzicht koesterde haar vergiffenis te schenken. De enige reden waarom hij bij haar bleef wonen was om de schijn van eerbaarheid te redden die hij zo belangrijk vond in de samenleving van San Francisco.
Tijdens de laatste week van December begon ze aandachtiger te letten op de gezichten van de negers die ze op straat voorbijliep, in de hoop Martin te herkennen.
Op een dag was ze er zeker van dat ze hem in de menigte had zien verdwijnen met een jonge vrouw, een blanke, aan de arm. Ze had hem horen lachen en die lach had herinneringen in haar wakker geroepen. Genoeg herinneringen om haar hitsig te doen worden. Ze benijdde de vrouw aan zijn arm; ze benijdde haar al de keren dat hij haar neukte.
Ze benijdde haar en ze nam het besluit dat als Frederick haar niet begeerde ze zo losbandig zou worden als nodig was om haar lusten te stillen. De eerste keer had ze het gedaan om Frederick uit haar gedachten te bannen en zichzelf weer meester te worden.
Dit keer zou ze het alleen voor zichzelf doen.
Toen Frederick zijn kantoor verliet, was het al een heel eind na elf uur. Hij was niet opgehouden geworden door dringend werk, maar was gewoon achter zijn massieve eikenhouten werktafel blijven talmen in de rustige atmosfeer van het kantoorgebouw om niet naar huis te moeten gaan. Hij kon er niet toe komen Angela vergiffenis te schenken voor haar avontuurtje met de twee negers en kon het evenmin uitstaan haar in huis te horen ronddwalen in het duister van de nacht.
Hij vond haar pogingen op hem aangenaam te zijn pathetisch. Het was nu te laat voor haar om zich om te vormen tot een typische Amerikaanse huisvrouw.
Hij realiseerde zich dat ook hij anders was geworden. Als dat niet het geval was geweest zou hij haar sedert lange tijd vergiffenis hebben geschonken en haar verraad diep in zijn brein hebben begraven, zoals hij geprobeerd had zijn seksuele onvoldaanheid te vergeten voor hij Lydia te New York ontmoet had.
Hij dacht niet meer aan Lydia. Lydia was een afgesloten episode in zijn leven.
In feite dacht hij aan geen enkele vrouw meer. Angela had hem een zware slag toegebracht en ze had gemaakt dat hij haar seksegenoten was gaan haten. Tot op die avond, bij het verlaten van zijn kantoor, had hij helemaal geen behoefte aan seks meer gehad. Hij was een paar keer 's ochtends ontwaakt nog klam van natte dromen, maar hij had zich deze dromen niet kunnen herinneren.
Terwijl hij in het portaal van het kantoorgebouw stond, tuurde hij in California Street. Het was nog twee weken voor Kerstmis en alle gebouwen waren feestelijk versierd. Het was een warme, heldere avond, typisch voor San Francisco in December, en de gekleurde lichtjes flitsten aan en uit. Hij wist dat er in Chinatown instellingen waren waar je een vrouw voor een prijsje kon
huren.
Hij wist dat er verschillende van de directeurs een huis bezochten dat bekend stond als 'Ming's', waar de meisjes jong waren en erop getraind een man te behagen. Hij nam zich voor het vereiste aantal huizenblokken ver te gaan, de prijs te betalen en zich te ontmaken van de drang in zijn bekken, maar hoe langer hij erover nadacht hoe minder het idee hem aansprak. Lydia was de eerste vrouw geweest bij wie hij seks gekocht had.
Nu naar een hoerenkast lopen, zou alleen maar herinneringen aan haar oproepen en hij wou dat haar beeld diep in zijn brein begraven zou blijven.
Hij uitte een zucht, verliet het portaal en zwenkte California Street in om naar huis te gaan. Hij slenterde met gebogen hoofd en gebogen lichaam toen hij de steile helling opliep. Net voor hij de hoek van het kleine park had bereikt, vertraagde hij de pas om terug op adem te komen. Zijn hart bonsde in zijn ribbenkast en hij kon met moeite ademen.
Waarom doet alles me nou aan mijn leeftijd herinneren? dacht hij.
Hij liep naar de rand van het trottoir en leunde tegen de cementen muur aan, om wat uit te rusten. Er waren geen andere voetgangers en slechts nu en dan reed er een auto door de verlaten straten. Hij haalde diep adem en werd er zich toen van bewust dat er boven hem iemand op het parkpad stond. Hij ging weg van de muur, draaide zich om en keek omhoog.
Op de hogergelegen weg stond een jonge man. Hij stond met de benen gespreid en zijn handen diep in de zakken. De hoeklantaarn belichtte een kant van zijn jong, fijnbesneden gezicht en zijn blonde haren. Hij droeg een kort jasje en een nauwsluitende pantalon.
"Je hebt me doen schrikken", zei Frederick hem. "Ik dacht dat ik hier alleen was."
"Nooit in dit park", zei de jongen. "Hier is actie tot zonsopgang."
Zijn stem was diep met sporen van een licht accent. "Soms vind je een paar van de gretigsten die in de tearoom opereren."
Frederick begreep slechts gedeeltelijk wat de jongen bedoelde. Hij wou zijn weg voortzetten, maar iets weerhield hem. Hij staarde naar de jongeling zonder een woord te uiten.
"'s Nachts is het veiliger", ging de knaap verder. "De zedenpolitie houdt er vaste uren op na. Of misschien verkeren ze in de Kerststemming."
Het zichtbare gedeelte van zijn gezicht plooide zich tot een glimlach.
"Je zou kunnen denken dat ik hier regelmatig kom", zei hij. "Dat is niet het geval. Ik kom hier alleen als ik te opgewonden ben om te slapen. Het is hier wel de plaats waar je kunt vinden wat je zoekt."
"Wat zoek je dan?" vroeg Frederick eenvoudig.
De knaap lachte. "Je wilt me in het ootje nemen", zei hij.
Frederick haalde de schouders op. Het was al laat en hij was te vermoeid om nog langer met een onbekende over een mysterieus onderwerp te praten. Hij knikte een goedenavond met het hoofd en draaide zich om om verder te klimmen naar de top van de heuvel. Hij had al enkele passen gedaan toen hij zich realiseerde dat de knaap langs de muur en op een paar stappen achter hem
volgde. Zijn eerste gedachte was dat die hem zou aanranden. Elke seconde kon de knaap op hem afspringen. Hij zag er kloek uit. Wellicht was het dat wat hij had gezocht - een smakelijk slachtoffer om te bestelen.
Hij bleef staan en keerde zich om.
Ook de knaap bleef staan. Dit keer stond hij met het volle licht op zijn gezicht. Hij moest zowat negentien of twintig zijn, meer niet, met diepliggende ogen en natuurlijk welvende wenkbrauwen. Ze stonden een paar seconden elkaar aan te staren en ondertussen probeerde Frederick te beslissen of hij de straat zou oversteken of met de knaap achter zich doorstappen tot
aan het hotel op de volgende straathoek.
Dan zou hij eventueel in de lobby kunnen binnenduiken en de politie opbellen of alleen maar wachten tot de knaap vertrokken was.
Op dat moment zag hij beweging in het kruis van de jongen. De handen bewogen in zijn broekzakken en masseerden de dikke zwelling in de rechterpijp van zijn pantalon.
"Ben je te schuchter om agressief te zijn of ben ik je type niet?" vroeg de knaap hem.
Opeens had Frederick het door. Hoe naïef was hij toch aan het worden.
Misschien werd hij inderdaad oud. Hij weerstond aan de drang om zichzelf uit te lachen. Hij was bang dat de knaap zou denken dat hij hem uitlachte. De spanning week uit zijn lichaam zodra hij de bedoelingen van de knaap kende.
"Ik ben veelzijdig", zei de jongen. "Ik ben niet zoals de meeste van deze flikkers."
Hij gebaarde met het hoofd naar de laan met bomen in het park.
"Als het me naar de zin is, doe ik alles wat men me vraagt."
"Aas je op klanten?"
"Op klanten azen?" De jongen keek verbaasd. "Heb ik over geld gepraat? Het is de sensatie die me aantrekt. Ik verdien geld genoeg om me te voeden en te kleden", zei hij. "Meer heb ik niet nodig."
Frederick wist niet wat te zeggen.
Homoseksuele betrekkingen waren hem zo goed als onbekend.
Hij herinnerde zich wel dat hij gestoeid had met een slapie op de universiteit, maar dat was eeuwen geleden en was nooit verder gegaan dan onderling masturberen.
"Ik wens je meer geluk bij de volgende."
Hij draaide zich om en klom verder stiekem glimlachend, maar toch verveeld door het hinderlijke gevoel dat hij niet zo haastig had moeten zijn met het afwijzen van een aanbod dat hem opluchting had kunnen brengen - om het even welk aanbod. Al wat hem thuis wachtte was de eenzaamheid van zijn kamer en de deur die Angela afsloot van zijn bed.
"Mocht je van gedachten veranderen", zei de knaap achter hem alsof hij zijn gedachten had kunnen raden, "kun je me hier vinden tot middernacht."
Frederick liep verder zonder te antwoorden. Een oud gezegde kwam hem steeds weer in het hoofd. Iedereen herkent zijn gelijke! Kon de knaap in hem iets gezien hebben waarvan hijzelf zich nog niet bewust was? Hij had het vanzelfsprekend gevonden hem na te lopen bij het struikgewas. Er was helemaal geen aarzeling geweest, hij had zich niet moeten afvragen of Frederick een
homoseksueel was. Hij keek over de schouder en de knaap stond nog altijd waar hij hem had verlaten. Hij sloeg hem nog altijd gade alsof hij verwachtte dat hij zou terugkomen.
Alvorens hij het helverlichte portaal van het hotel had bereikt, bleef hij staan en stond verstrooid van het ene been op het andere te wippen. Welk nadeel zou het hem kunnen berokkenen? Hij redeneerde. Door een vreemde gil van het noodlot was hij tijdelijk afkerig geworden van vrouwen, hij had dringende behoefte aan bevrediging, en de knaap was beschikbaar. Het enige
gevaar school in het betrapt-worden door de zedenpolitie, en de jongen had hem gezegd dat ze zelden 's nachts in het park kwamen.
Hij maakte rechtsomkeert en liep terug naar het park. Zijn tred was zo langzaam dat hij nog de tijd zou hebben terug naar huis te keren als hij nog eens van gedachte veranderde. Een man kwam naar hem toe, een oude man met witte haren een een stok. Hij boog het hoofd en realiseerde zich dat hij in de greep zat van een nieuwe vorm van schuldbewustzijn. Hij wou de knaap in
het struikgewas volgen, maar alles in hem waarschuwde hem het niet te doen.
Hij uitte een zucht van opluchting. Hij kwam aan de boom waar de knaap had gestaan en hij was er niet meer. Waarschijnlijk was hij terug naar de laan gelopen in het midden van het park, om er zich bij de andere homoseksuelen te voegen, dacht Frederick.
"Dat is dan weer dat", zei hij hardop.
Hij voelde zich een marionet die bewogen werd door de touwtjes van zijn begeerte en begon de heuvel weer te bestijgen.
"Je komt vroeger terug dan ik verwacht had", zei de knaap die uit de schaduw van de struiken achter de boom opdook.
Hij had op hem gewacht.
Frederick bleef pal staan en staarde in de duisternis.
"Ja", fluisterde hij. "Ik ben teruggekomen."
Hij twijfelde of zijn stem wel droeg over de afstand tot waar de knaap stond.
"Ik wist dat je net zo heet stond als ik", ging de jongen verder. Hij kwam uit de schaduw en stond nu in het schemerlicht. In plaats van in zijn broekzakken te steken, lagen zijn handen nu op zijn heupen. De dikke zwelling in zijn gulp was niet verdwenen.
"Een eindje verder zijn er treden aangebracht in de heuvel", zei hij. "Kom daarlangs, anders bevuil jij je pak. Ze moeten vandaag het gras besproeid hebben, het is nog helemaal nat."
Zonder te antwoorden, begaf Frederick zich naar de treden. Hij was zich bewust van het bonzen van zijn hart en het leven van zijn handen. Hij wou dat hij zijn attaché-koffer op kantoor had gelaten.
Hij was een hinderlijk gewicht waarmee hij rekening zou moeten houden als hij snel uit het park zou moeten verdwijnen. Toen hij bij de knaap kwam bij een opgehoogde berm naast het pad, keek hij neer en werd een beetje duizelig hoewel het slechts een kleine hoogte was.
Hij verwijderde zich van de muur en, in de mening verkerend dat hij rechtstreeks naar de struiken kwam, draaide de knaap zich om en trok zich weer terug in de schaduw. Frederick hoorde bladeren ritselen en de voetstappen van de jongen op dode bladeren en twijgen.
Hij hield een hand voor het gezicht, tastte naar de takken en volgde het geluid voor zich. De knaap was blijven staan en streek een lucifer aan.
Frederick ontdekte een kleine open plek die helemaal schoon gemaakt was. De grond was verhard door het druk verkeer. In de seconde voor de lucifer weer doofde, zag hij wat hij meende een oude onderbroek te zijn die aan een tak was opgehangen en lege sigaretten-pakjes die verfrommeld aan de zoom van het open plekje lagen.
Ze stonden sprakeloos in het donker. Frederick vroeg zich af of de jongen verwachtte dat hij het initiatief zou nemen. Werd van hem verwacht dat hij de afstand tussen hen zou verkleinen? Hij zette zijn attaché-koffer naast zich neer. Hij zag lichten flikkeren tussen de struiken en hoorde in de verte een toeter weerklinken.
"Ik heb je al gezegd dat ik veelzijdig ben", zei de jongen. "Als het me maar zint. Wat is jouw specialiteit?"
Frederick raakte in paniek. Hij had eigenlijk aan niets anders gedacht dan aan verlost te worden van de drang in zijn bekken. Hij had niet verwacht dat hij een methode zou moeten kiezen. Hij had alleen verwacht dat de knaap agressief zou worden en hem zou nemen op de typische manier die van een homoseksueel wordt verwacht.
"Ik... ik ben nog een beginneling in dit soort zaken", stamelde hij dan.
Toen er een stilte volgde, boog hij zich en nam zijn attaché-koffer terug op.
"Ik denk dat we het maar beter vergeten", zei hij. "Ik denk dat we beiden fout geweest zijn."
Hij gluurde naar het struikgewas en zocht een snel heenkomen.
"Er is geen haast bij", zei de jongen. "Ik heb er nog gehad voor wie het de eerste keer was. Jij lijkt wel wat oud om dit pad nog niet vroeger bewandeld te hebben."
Frederick voelde een hand op zijn arm. Ze ging snel naar het middelpunt van zijn lichaam, voorbij zijn broeksriem en betastte de slappe lul tussen zijn benen. Toen ze hun doelwit gevonden hadden, sloten de vingers zich rond de opstijvende fallus en streelden hem zacht. Schokgolven schenen van Frederick's bekken naar zijn benen en buik te flitsen. Hij voelde zijn jongeheer stijf worden en tegen het insluitende weefsel aandrukken.
"Ik wist dat je flink uitgerust was", fluisterde de knaap. "Op de duur merk je zoiets op het eerste gezicht."
Zijn hand werd veeleisender. De vingers gingen open en weer dicht en omklemden de opstijvende roede.
Frederick voelde de transpiratie op zijn voorhoofd parelen en over zijn gezicht druipen. Het bleef hangen in de kraaienpootjes in zijn ooghoeken. Het prikte en benevelde zijn gezicht. Hij wou dat de knaap ermee zou doorgaan. Hij wou zijn warme mond op zijn gezwollen eikel voelen. Hij hunkerde ernaar zich te verlossen van de past aan passie, maar het zou snel moeten gebeuren zodat hij terug naar huis kon gaan.
Ondanks zijn drift bleef hij gekweld door de angst in deze situatie betrapt te worden. Er kon wel een gefrustreerde politieman zijn die niet bezield was met de geest van Kerstmis en op zoek was naar de zondebok op wie hij zijn seksuele woede bot kan vieren. Als dat gebeurde zou hij ervoor aansprakelijk zijn zelf te doen wat Angela had proberen te doen met haar negerminnaar.
Hij zou sociaal geknakt zijn en misschien wel de moordenaar van zijn moeder worden. Haar hart was niet sterk en een dergelijk schandaal zou haar doden.
Ongeduldig geworden liet hij zijn attaché-koffer vallen en frunnikte aan de rits van zijn pantalon. Toen de knaap zijn bedoeling doorhad, haalde hij zijn hand weg en wachtte. Frederick meende hem stil te horen gniffelen en werd daardoor geïrriteerd.
"Ik zie dat je niet van voorspelletjes houdt", mompelde de knaap. "Nou, mij best."
Zijn hand ging weer naar Frederick's kruis en de open gulp. Hij stak zijn hand erin, gleed door de spleet van de onderbroek en voelde hard, heet vlees.
"Staalhard!" monkelde hij.
Frederick kneep de ogen dicht en klemde de kiezen op elkaar. Zijn lichaam verstramde toen zijn stijve lul moeizaam door de spleet in de open lucht werd gehaald. Het hoofd van de knaap kwam vooruit en zocht zijn lippen, maar hij draaide ze schielijk weg. Hoe dan ook, een andere man kussen leek hem meer gedegenereerd dan zijn lul te laten afzuigen. De lippen van de jongen raakten zijn wang en trokken zich onmiddellijk terug, zonder dat het afwijzen van zijn genegenheid de knaap krenkte.
Zijn hand zat rond de kloppende fallus die hij met ijver masseerde.
"Ik ga je afzuigen tot je hoofd ervan barst", morde hij.
Hij zakte op de knieën tussen de benen van de oudere man, streek met zijn tong over de jachtende eikel en likte langs de kroon.
Frederick kon het gegrom van genot niet weerhouden. Hij omklemde het hoofd van de jongen, woelde met zijn handen door zijn haren en probeerde hem dichterbij te trekken. De knaap trok het hoofd achteruit.
"Langzaam aan", zei hij. "Een perfectionist mag niet overijld te werk gaan."
Hij hoefde niet lang te wachten. De mond kwam gulzig vooruit en hapte dit keer een groter eind naar binnen. De knaap had de handen rond Frederick's billen geklemd en boog het onderlijf voorwaarts. Zijn vingers boorden zich in het vlees en drukten de gevoelige opening van zijn rectum.
Toen hij het hoofd weer achteruit haalde kokhalsde hij.
"Hij is bijna te groot om af te zuigen!" hijgde hij. "Het is zalig!"
Frederick's gekreun werd ononderbroken toen hij zijn orgasme voelde opzwellen.
Het begon als een brandende sensatie in alle delen van zijn lijf, oprukkend naar zijn bekken met de kracht van een explosie.
De knaap had nu geen moeite meer om de hele lengte van de penis naar binnen te zuigen. Bij elke duik kwamen zijn lippen in contact met de prikkelende haren aan de dikke wortel. De brug van zijn neus drukte pijnlijk op het zachte vlees van de abdomen zijn uitgezette neusgaten zogen hete lucht in zijn longen bij het terugtrekken.
En dan schoot Frederick!
De knaap wachtte terwijl de hete room uit de eikel spoot tot achterin zijn mond. Dan begon zijn strottenhoofd verwoed te werken.
"Hoe lang was het geleden sinds je voor het laatst geschoten hebt?" stamelde hij. "Je hebt me bijna versmoord."
Frederick stopte woordeloos zijn verslappende lul terug in zijn onderbroekje en trok de rits van zijn gulp omhoog. Hij voelde zich slap en leeg en was de knaap erg dankbaar maar toch gehaast om van het park weg te vluchten en weer veilig thuis te zijn.
"Nou moet ik gaan", zei hij. Zich bukkend tastte hij in het duister naar zijn attaché-koffer.
"Jij bent wat wij een 'closet queen' noemen", zei de knaap.
Frederick's hand sloot zich rond het handvat van zijn attaché-koffer en hij stond op. De woorden van de jongen echoden door zijn hoofd en hij vroeg: "Wat is een 'closet queen'?"
De knaap lachte zacht. "Zo eentje als jij bent", zei hij met overtuiging. "Zij die zich verschuilen achter een sluier van geheimzinnigheid. Ze beleven alleen sensaties als ze er zeker van zijn dat niemand hun kan ontdekken. Soms slagen ze er zelfs in de waarheid voor zichzelf verborgen te houden. Ze laten hun lul afzuigen of in hun kont zitten en proberen zich daarna te overtuigen dat ze het niet leuk hebben gevonden, en dat ze daarom geen mietjes zijn."
Frederick was dankbaar voor de heersende duisternis. Hij wist dat zijn gezicht rood aangelopen was van woede. De jongen was fout, totaal fout. Hij was beslist geen 'closet queen'. Hij was helemaal geen homo.
De knaap kwam dichterbij, zo dicht dat de geur van seks Frederick in het gezicht sloeg.
"Zeg me dat je het heerlijk gevonden hebt", zei hij. "Zeg me dat je nooit een lullezuiger als ik hebt gehad."
Frederick wendde het hoofd om en zocht het pad dat van de open plek wegliep.
"Dat heb ik nooit gehad", zei hij zonder enige nadruk, "maar ik had je dan ook gezegd dat ik een nieuweling in de branche was."
"Heus?" vroeg de knaap. "Ik dacht dat je me in het ootje nam omdat je niet wou negenenzestigen." Hij moest er zelf om lachen. "Nou, verdomd nog aan toe!
Ik heb een maagd getroffen - wel een bedaagde maagd, maar toch een maagd!"
Frederick zag het pad dat buiten de border van struiken leidde. Hij wou het op een lopen zetten om weg te komen nu hij had gekregen waarvoor hij gekomen was maar hij aarzelde, omdat hij niet precies wist wat hij de jongen moest zeggen.
Hij vroeg zich af wat ze in zulk geval precies zeiden.
"Ik moet gaan", herhaalde hij. "Mijn vrouw zal zich zorgen maken", voegde hij eraan toe.
"Oho", mompelde de knaap begrijpend. "Je bent er zo eentje. Jammer!"
"Ja, zo is het", stemde Frederick met hem in.
"Ik heb medelijden met jullie getrouwde basterds", vertelde de knaap hem.
"Welbedankt voor je medeleven", zei Frederick.
Hij begaf zich al naar het pad. Nog een paar passen en hij zou terug vrij zijn, in open lucht. "Goede avond", zei hij.
"Jawel, jij ook!" mompelde de jongen.
Frederick's hart zonk hem in de schoenen toen hij de jongen achter zich hoorde die met hem de open plek verliet. Hoe ver zou hij zich door zijn waardering laten meeslepen. Hij had er spijt van dat hij de jongen geen bevrediging had kunnen geven, maar dat was buiten kwestie. Dat zou de jonge schooier moeten begrijpen.
Buiten was een lichte bries opgestoken. Het was bijna koud, wat een bewonder van San Francisco in December niet verwachten. Frederick voelde de koele bries op zijn verhit gezicht en het wekte hem enigszins op. Zonder nog naar de knaap om te kijken, liep hij gezwind over het gazon en wipte van de muur met de lenigheid van een veel jongere man.
De knaap wandelde tot aan de rand van de hoge berm, maar maakte geen aanstalten om verder te komen. Hij stond nu waar hij had gestaan toen Frederick hem voor het eerst had gezien met de handen in de broekzakken en de benen wijd uit elkaar.
"Als je werkelijk nieuweling bent", zei hij aarzelend, "moet je eens een tochtje maken naar het badhuis in Turk Street. Daar is een kamer die ze de donkere kamer noemen. Daar ziet niemand wat de ander doet en bekommert er zich ook niet om. Hoe dan ook, zul je 't daar makkelijker vinden dan door het park te slenteren. Hier kun je wel eens op een sadist botsen. Ik heb meer geluk gehad dan de meesten. Ik werd nooit bestolen of afgetroefd en ik doe het al sinds ik twaalf ben."
"Bedankt voor de goede raad", zei Frederick.
"Niks te danken. Ik hoop je nog eens in de stad te ontmoeten."
Mij niet gezien, dacht Frederick.
Nadat hij een eind gelopen had, vertraagde hij de pas. Hij voelde zich opgelucht en toch bleef er een knagend schuldgevoel in zijn geest achter.
Het viel niet te betwisten dat hij het heerlijk had gevonden. Maakte dat hem tot een 'closet queen'? Waarom daarover piekeren?
Hij was wat hij was.
Waarom enig schuldgevoel koesteren? Misschien had het iets te maken met Angela. Hij had zich van haar afgekeerd om wat ze gedaan had en nu had hij iets gedaan wat even gedegenereerd was. Gedurende de rest van de tijd, nodig om thuis te geraken, was hij tot het besluit gekomen haar minder koel te behandelen. Hij dacht niet dat hij haar opnieuw zou kunnen neuken, maar hij kon tenminste meer vriendschap aan de dag leggen.
Dit weekeind was het de jaarlijkse uitstap van het personeel van de firma Wallis naar Golden Gate Park. Hij had al het besluit genomen er haar niet mee naartoe te nemen, maar op die beslissing kwam hij nu terug.